Waar komt de naam Odiliapeel vandaan
Voor 1921 was Odiliapeel nog een grote vlakte met heidevelden en vennen.
Het had destijds de naam ''Peelsche Heide'', en toen het ontgonnen was in 1921, kreeg het de naam ''Terraveen''.
Nadat er een aantal boerderijen, woningen, een school en een kerkje gesticht waren kreeg op 5 mei 1930 het nieuwe kerkdorp zijn definitieve naam: ODILIAPEEL.
Volgens advies van Vincent Cleerdin bleef het woord Peel behouden, het gemeentebestuur voegde daar Odilia aan toe naar de H. Odilia, patrones van de Orde van het H. Kruis, welke orde de geestelijke verzorging op zich had genomen.
De naam Odilia
Odilia behoorde tot een van de 11.000 christelijke maagden uit het gevolg van Sint Ursula. Zij zouden in de zesde eeuw voor de muren van Keulen door de Hunnen vermoord zijn. Veel later, zo rond 1106, toen er in Keulen nieuwe stadsmuren werden gebouwd, stiet men op een grafveld. Duizenden beenderen kwamen bij gelegenheid tevoorschijn. De conclusie was snel getrokken : dit moesten de resten zijn van Ursula en haar 11.000 maagden. Iedereen bemoeide zich ermee. Ook Norbertus van Gennep, stichter der Witheren, en een groepje geestelijken dat later aangeduid zou worden met Kruisbroeders, Kruisheren. Deze nieuwe orde, ontfermde zich over de stoffelijke resten van Odilia en verspreidde vanuit het Belgische Hoei haar roem. Weer eeuwen later gaven zij, de Kruisheren, haar naam aan een nieuw ontginningsdorp in de Peel : Odiliapeel. In dit dorp werd, net op tijd, een monumentale kerk gebouwd. Hij werd onder schut gesteld van het feest van de H.Kruisvinding, nog zo’n devotie van de Kruisheren. Het gebouw, een creatie van architect Jan de Jong, ontstond tussen 1957 en 1959. De allerlaatste fase van de katholieke kerkenbouwperiode. Kort daarna werden de eerste ( stads) kerken al gesloopt. Ook werk van Jan de Jong, hoewel relatief nieuw, zou op den duur niet gespaard blijven. Verschillende kerkgebouwen van zijn hand werden gesloopt of kregen, zoals te Uden en Gemert, een andere functie.
Maar de kerk van Odiliapeel heeft tot op heden zijn functie behouden. En dat is maar goed ook. Het is een optelsom van elementen zo eigen aan de Bossche School. Materiaalgebruik, het spelen met gewapend beton, het kleurenschema, maar bovenal het pure maatvoeren. Deze strakke maatvoering is vooral aan de binnenzijde te ervaren. Geen zuilen of pilaren, maar wanden voorzien van openingen, bepalen de ruimte. Ook de relatie met de omgeving is bepaald. De binnenmuren lopen parallel aan de Wolfsstraat, de buitenmuren aan de Oudedijk.